Miranda van frituur Miranda
Miranda van frituur Miranda
Details
88 p.
Besprekingen
De Morgen
Na de grotere adem van Brandlucht, zijn saga over Vlaamse migranten in Canada, grijpt Erik Vlaminck terug naar zijn succesnummer Suikerspin, waarin hij zich in het circusmilieu begaf. Het is een biotoop die Vlaminck blijft fascineren. In zijn nieuwe novelle Miranda van Frituur Miranda voert hij een personage op dat in Suikerspin een cameo had. Miranda mag nu zelf in een pittige monoloog haar exposé doen. Ze blijkt nogal wat geheimen mee te torsen, die Vlaminck op gewiekste wijze blootlegt.
Miranda is een volbloed forain en het is haar lot om frieten te bakken. Niet meteen een benijdenswaardige stiel: je krijgt er spataders van en ook vetspatten zijn "een geweldige miserie" want ze zorgen voor "armen vol witte spikkels". En bovendien: "Ge vindt geen mens met wie ge kunt praten over de problemen van vettig haar dat ge krijgt door in een frituur te werken." Vlaminck serveert in de gauwte een handleiding voor de perfecte friet. "Glaspatatten of meelzakken" kun je beter niet nemen en "uw bakvet moet gloeiend heet zijn". De toon is gezet: Vlaminck excelleert in een herkenbaar volks idioom, vol laconieke humor maar met veel onderhuidse wrangheid.
Bovendien is Miranda's huwelijk met de dominante lawaaimaker Arthur van Hooylandt niet meteen sprankelend te noemen. Geen wonder dat ze met zijn zwijgzamere vriend en collega-foorman Modest Verreycken een affaire begint, die nooit aan het daglicht komt. Wanneer de oud geworden Modest later "als een lege bloemzak" in elkaar zakt op de parking van de Aldi, dringt het verleden zich in alle scherpte op bij de intussen gescheiden Miranda. Moet ze zich opdoffen voor de begrafenis? En waarom voelt ze zich "een ontaarde moeder die in haar diepste binnenste haar zoon al weg wenste nog voor hij geboren werd"? Vlaminck gooit alle ballast overboord in deze puntgave, perfect getimede novelle, waarin niemand aan de doem van zijn milieu kan ontsnappen.
Knack
Het is mijn dag niet.
Wanneer Miranda te horen krijgt dat Modest dood is ineengestort op de parking van de Aldi met een zak hondenbrokken in zijn handen komt het verleden weer naar boven. Modest, de uitbater van een schietkraam, was immers de beste maat van haar man Arthur, die zijn geld verdiende met een kindermolen. En wanneer de kat van huis was...
Miranda is weggelopen uit Vlamincks roman Suikerspin , waarin Arthurs vader samen met een Franse Siamese tweeling de hoofdrol speelde en jammer genoeg heeft ze ook Vlamincks typische stijl meegenomen. Hij schrijft in een mengeling van oud en nieuw Vlaams en haalt daarbij zoveel kapriolen uit dat je als lezer nooit in het verhaal komt. Je staat erbij en kijkt ernaar en beseft dat je al die spreekwoorden en gezegden in de trant van Een klok die stilstaat, staat twee keer per dag gelijk en een klok die voorloopt, staat altijd verkeerd al eerder hebt gehoord. Dit is geen boek, dit is een draagbaar museum van volkskunde waar toch vooral een muffe geur vanaf slaat. Bovendien haalt Vlaminck op de voorlaatste pagina nog eens zijn truc met de Siamese tweeling boven, waardoor zijn kermisromantiek omslaat in een freakshow en hij zijn malheur sorry, novelle finaal de nek omdraait.