Kempenatelier XX | Walter van den Broeck
Walter van den Broeck (1941- 2024) wordt geboren in Olen in 1941. Hij debuteert in de jaren zestig en maakt naam met romans, verhalen en toneelstukken waarin hij vaak het leven van de ‘gewone man’ centraal stelt. Zijn stijl is realistisch, scherp observerend en doorspekt met ironie en humor. Hij wordt vaak beschouwd als een kroniekschrijver van de Vlaamse naoorlogse samenleving, met bijzondere aandacht voor de leefwereld van arbeiders en kleine burgers.
In aansluiting op de expo ‘Dag Walter,… - Walter van den Broeck gaat over de brug’ in de Warande kan je in de Bibliotheek een aantal unieke documenten van zijn hand bekijken. De expo in de Luifelzaal van de Warande is te bezoeken van 13 september tot 30 november van 10 tot 17 uur. Anderhalf jaar na zijn overlijden, focussen we in het Kempenatelier op Walter als briefschrijver en op zijn bekendste toneelstuk, ‘Groenten uit Balen’.
Lees meer:
- Jos Borré, Thuiskomen. Leven en werk van Walter van den Broeck, 2024
- Jos Borré, “Walter van den Broeck. Groenten uit Balen”, in Lexicon van literaire werken, 1990.
- Online mini-expo over Groenten uit Balen door Erfgoed Balen
- “Van den Broeck, Walter”, in Schrijversgewijs. Vlaamse schrijvers 1830-heden.
- Over de expo in de Warande: “Een jaar voor Walter - interview met zoon Karl van den Broeck”
Walter als fervent brievenschrijver
Foto: Walter schrijvend, © Letterenhuis
Walter van den Broeck is een veelschrijver, niet alleen van verhalen, maar ook van brieven. Hij breekt trouwens door bij het grote publiek met ‘Brief aan Boudewijn’ uit 1980, waarin hij koning Boudewijn in een lange brief zijn geboortedorp Olen beschrijft. De hoofdrolspeler in ‘Groenten uit Balen’ schrijft brieven naar de koning tijdens de staking (hij ondertekende ze foutief met ‘groenten’ ipv ‘groeten’).
Uit Walters privé-archief, bewaard in het Letterenhuis in Antwerpen, tonen we een aantal van zijn brieven met andere bekende auteurs. Vanaf 1974 is Walter hoofdredacteur van het regionale weekblad ‘Turnhout Ekspres’ en ook dat levert kleurrijke brieven op aan zijn journalisten en aan de lezers van het weekblad.
In 1976 schrijft Walter een boodschap aan de Turnhoutenaar van 2076 en plaatst die, samen met een radioactief element, in het Radioactief Monument. In de expo van de Warande krijgt het Radioactief Monument ook een plaats. Naar aanleiding van de expo nodigde bibliotheek Turnhout iedereen uit om een brief te schrijven aan de Turnhoutenaar van de toekomst, net zoals Walter. De brieven krijgen een speciale plek in de expo van de Warande.
Staking in Balen-Wezel
Foto: busje met stakers, © José Heerman
Wezel op de grens van Balen en Mol ontstaat in de jaren 1880 als de firma Vieille Montagne op deze plek een grote zinkfabriek laat bouwen. De locatie is ideaal, ver van de bestaande dorpskernen, maar wel dichtbij de spoorlijn en een aftakking van het kanaal Bocholt-Herentals. Naast de fabriek bouwt Vieille Montagne een “cité”, een arbeiderswijk, maar ook een bediendenwijk en villa’s voor het hoger kader. Er ontstaat een heus dorp met een station, een kerk, een ziekenhuis, winkels en een casino. Voor de arbeiders is het werk in de fabriek erg ongezond en slecht betaald. Bovendien zijn ze via hun woning gebonden aan het bedrijf, zomaar vertrekken kan niet.
In 1971 ontstaat er een grote staking als een aantal arbeiders spontaan het werk neerleggen en een loonsverhoging vragen. Ze bezetten de brug die naar de fabriek leidt. Als de volgende ploeg arriveert , wordt de kleine groep een grote massa. Het stakerscomité vraagt tien frank opslag per uur en de vrijheid om naar een dokter naar keuze te gaan bij beroepsklachten. De staking, die niet door de vakbonden wordt gesteund en aanvankelijk uit de pers wordt gehouden, wordt nationaal nieuws. De inwoners van Balen en Mol organiseren liefdadigheidsacties. Na twee maanden staken, halen de stakers een deel van hun eisen binnen.
“Groenten uit Balen”
Foto: affiche van het Brussels Kamertoneel, © Letterenhuis
Walter van den Broeck geeft in die periode les aan de Rijksmiddelbare School van Balen. Hij besluit als steun aan de arbeidersbeweging een toneelstuk over de staking te schrijven. De strijd voor meer sociale gelijkheid wordt getoond aan de hand van het arbeidersgezin Debruyker. De titel verwijst naar een grappige vergissing van de vader deze huizes, die regelmatig naïeve brieven aan de koning en andere staatshoofden schrijft.
Op 8 januari 1972, exact een jaar na de start van de staking, gaat het stuk in première in Balen. Opvoeringen in het casino, eigendom van Vieille Montagne, en in de gemeentelijke feestzaal worden geweigerd. Uiteindelijk kan het toch doorgaan in het socialistische Volkshuis. Arbeiders van de fabriek staan in voor de inrichting. De officiële première vindt plaats op 13 januari in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Vijf maanden later wordt het stuk uitgezonden op televisie. Het komt ook als luisterspel op de radio.
Sinds 1972 is het toneelstuk ontelbare keren opgevoerd, hoofdzakelijk door amateurgezelschappen. Het blijft populair dankzij de herkenbaarheid van het taalgebruik en de volkse humor. In 1981 publiceert Walter van den Broeck een vervolg op ‘Groenten uit Balen’: ‘Tien jaar later: 't Jaar 10’. In 2011 werd het toneelstuk verfilmd. In de Warande wordt het stuk hernomen in een productie van één zee & Stany Crets van 19 september 2025 tot en met 7 januari 2026.
Kempenatelier XIX | Welkom aan de dienstplichtigen
Van 1946 tot 1994 is in de Turnhoutse kazerne Majoor Blairon het Opleidingscentrum (OC) nr. 3 van het Belgische leger gevestigd. Jonge mannen die aan hun militaire dienstplicht beginnen, krijgen hier hun opleiding vóór ze naar hun eenheid verhuizen. In die halve eeuw zullen 700.000 rekruten door de poorten van de kazerne passeren.
‘Bij den troep’
© Archief Turnhout
Momenteel hebben nog acht landen in Europa een militaire dienstplicht, waarbij jonge mensen als ‘miliciens’ verplicht een tijd in het leger moeten. In België werd de dienstplicht in 1992 opgeschort. Sindsdien beschikken we over een beroepsleger. Naar aanleiding van de opschorting sloten heel wat kazernes, waaronder de kazerne Majoor Blairon in Turnhout, hun deuren.
De algemene dienstplicht voor mannen tussen 20 en 25 jaar wordt ingevoerd in de Franse Tijd (1798). Rijkere inwoners kunnen zich laten vervangen. In de Hollandse Tijd (1817) bestaat er een jaarlijkse loting onder de jonge mannen van 19 jaar. Deze loting, vandaar de naam ‘lotelingen’, blijft bestaan in het onafhankelijke België. Vanaf 1909 moet één zoon per gezin in militaire dienst. In 1913 voert België de algemene dienstplicht in. Het zijn de gemeentebesturen die jaarlijks zorgen voor de samenstelling van de lijsten van inwoners die in aanmerking komen voor de legerdienst. In het Stadsarchief vind je nog de registers per jaar vanaf 1835. Men spreekt dan ook over ‘klas van …’ of de ‘lichting van …’ een bepaald militiejaar.
Walter van den Broek, lichting 1962
“In de opleiding ‘tikken’ kwamen ze tijdens een van de lessen vragen: ‘Wie kan er goed tikken?’ Aangezien ik al goed had leren typen op school, stak ik mijn hand op, in de hoop iets anders te mogen doen, een of andere deftige post te krijgen. Maar het leger dacht niet zo, die dachten in termen van nuttigheid. Aangezien ik al kon typen, had ik geen les meer nodig. In plaats daarvan gaven ze me een overall en mocht ik auto-onderdelen proper gaan maken.”
Uit: Lina Nasser en Jan Vleugels, ‘Den troep. Verhalen over een halve eeuw legerdienst’, Leuven, 2013, p. 55.
Opleidingscentrum 3
© Maria Leysen
Door de heersende oorlogsdreiging besluit de Belgische overheid eind jaren 1930 om zestien nieuwe legerkazernes te bouwen. Eén daarvan is de kazerne Majoor Blairon in Turnhout, opgetrokken in 1938-1939, en vernoemd naar een majoor die sneuvelde in 1914. Het bestaat uit de vier grote blokken die nu nog goed herkenbaar zijn. Later, in 1948, komt daar nog een vijfde blok bij, op plek waar nu Thomas More gevestigd is. De kazerne is vanaf april 1939 de thuisbasis van het 8ste Linieregiment. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er verschillende Duitse eenheden gehuisvest, waaronder eenheden van een SS pantserdivisie. Na de bevrijding komt hier in augustus 1946 het ‘3de Primaire Opleidingscentrum’, dat eerst in Sint-Niklaas was gevestigd.
Het Opleidingscentrum biedt plaats aan zo’n 2.500 dienstplichtigen en heeft een vast personeelskader van 650 militairen. Om de capaciteit te verhogen krijgen de huidige blokken Janssen en Corbeels in 1954 een vierde verdieping. Eind 1973 wordt er zelfs een grote refter met twee verdiepingen aangebouwd. Het heeft een capaciteit van 1.200 personen. Per maand verbruikt de kazerne 50 ton aardappelen, 6 ton vlees en 15.000 broden.
De miliciens zijn ook elders in Turnhout te zien. In 1956 komt er een rijschool op terreinen in de Slachthuisstraat, later de FRAC genoemd, wat staat voor ‘Formation Rationnelle Accélérée des Chauffeurs’. Op Tielenheide liggen twee grote oefenterreinen met een schietstand. De miliciens blijven slechts één maand in de kazerne voor hun basisopleiding. Zij die een FRAC-opleiding krijgen, blijven drie maanden in Turnhout vóór ze naar hun eenheid gaan. Tenslotte zijn er ook miliciens die slechts één week blijven (transit), zij krijgen hier hun kleding en inentingen en volgen dan de rest van hun opleiding bij hun eenheid. Jaarlijks passeren er rond de 14.000 dienstplichtigen uit heel Vlaanderen.
Dagelijks leven in de kazerne
© José Heerman
Het dagelijks leven een milicien is strikt geregeld. ’s Morgens om 6 uur opstaan in de grote troepenkamers en daarna wassen en ontbijten. Na de controle van de kamers, alles moet netjes opgevouwen en opgeborgen zijn, wordt er tegen 8 uur verzameld op de grote binnenplaats. Dan starten de lessen in de kazerne zelf of op de oefenterreinen. Wie naar Tielenheide wordt gestuurd, wacht een flinke wandeling. Vóór en na de middag zijn er telkens vier uren opleiding voorzien. Tegen 17 uur wordt er schoongemaakt en zit de dienst van die dag erop. Na het avondeten is er tijd voor ontspanning in de kantine, de leeszaal of in de kazernecinema. Om 22.30 uur moeten de lichten op de kamers uit.
Het station van Turnhout speelt een belangrijke rol in het kazerneleven. Hier arriveren de nieuwe lichtingen met een speciale trein vanuit Brussel, waarna ze door de militaire politie tot aan de kazerne worden begeleid. Hier vertrekken ook miliciens gepakt en gezakt met verlof of laten uitgelaten het soldatenbestaan definitief achter zich. De vele cafés in de Steenweg op Gierle, de Lokerenstraat, de Spoorwegstraat en de Stationstraat - er zijn er méér dan veertig! - doen goede zaken.
MILAC, de katholieke ‘Militianen Actie’, zorgt vanaf 1945 voor veilig en gezond vermaak voor de vele duizenden jonge mannen die ver van huis zijn. Uiteindelijk bestaat er vrijwel in elke parochie een MILAC-afdeling die contacten onderhoudt met de eigen miliciens. MILAC organiseert ook jaarlijks een ‘Week van de Soldaat’.
Lees meer:
- Vic De Donder, ‘En we zijn er van de klas. Soldatenleven in het Belgische leger na ‘45’, Antwerpen, 1988.
- Marcel De Wilde en Jef van Otten, ‘Geschiedenis kazerne Majoor Blairon en het Opleidingscentrum nr. 3’, 2 delen, onuitgegeven, 2021.
- Lina Nasser en Jan Vleugels, ‘Den troep. Verhalen over een halve eeuw legerdienst’, Leuven, 2013.
Kempenatelier XVIII | Archief in de kijker
In de vitrinekasten van het Kempenatelier kun je van januari tot eind maart opvallende, vreemde en bijzondere stukken uit de collectie van het Archief bewonderen. Bekijk ze goed, beantwoord de prijsvragen en maak kans op de mooie publicatie “Turnhout, groei van een stad” (1983). Graag lichten we hieronder alvast een tipje van de sluier op.
De liedjes van “commandant” Van Herck
Marc Dex, Micha Marah en Juul Kabas, het zijn Kempense artiesten die ver buiten onze regio bekend zijn. Wat weinig mensen weten is dat ze alle drie in de jaren 1960 zijn ontdekt en gepromoot door Retienaar Karel Van Herck (1924-2001).
Van Herck schreef vanaf 1960 liedjesteksten voor Vlaamse artiesten. Enkele bekende nummers zijn "Niet huilen mama" (1968), "Tamboerke" (1971), en "Doe de Vogeltjesdans" (1981). Hij vertaalde ook liedjes en was tot in de jaren 1990 actief als artiestenmanager. Zijn teksten werden ook vertaald voor de Duitse markt. Daarnaast was hij kapitein-commandant in de kazerne Majoor Blairon en kunstschilder. Van Herck had zijn atelier in een “Tiroler”-huisje in de Wieltjes, een huisje dat hij zelf had opgeknapt.In 2014 werd zijn nalatenschap, bestaande uit schilderijen, foto’s en liedjesteksten, geschonken aan Stad Turnhout.
In beslag genomen pancartes
Op woensdag 14 november 1934 rijden rijkswachters te paard in volle galop en met getrokken sabel door de Herentalsstraat richting Grote Markt. Mensen stuiven uiteen en duiken het Driezenstraatje in. Wat is er aan de hand?
Het is die week erg onrustig in het centrum van Turnhout. Op maandag en dinsdag houdt de lokale afdeling van de Belgische communistische partij een “hongermars”. Arbeiders die werkloos zijn geworden door de zware economische crisis trekken samen met hun vrouwen en kinderen roepend door de straten. Ze eisen werk en brood voor hun gezinnen. Als op 14 november drie arbeiders worden gearresteerd, verzamelen er zich vóór het Stadhuis op de Grote Markt zo’n duizend mensen. Burgemeester Van Hoeck verbiedt alle samenscholingen van méér dan vijf personen en roept de hulp in van de Rijkswacht. Nog eens vier betogers worden aangehouden, waaronder één wegens “slagen aan een ambtenaar”. Het is wellicht op dat moment dat de pancartes in beslag worden genomen. Politie-inspecteur Van Even bezorgt ze aan stadsarchivaris Janssen en zo komen ze in ons Archief terecht.
Het hert van Turnhout
In het Archief bewaren we de officiële bevestiging van het gemeentewapen van Turnhout uit 1819.
Turnhout gebruikte van in de dertiende eeuw een zegel met daarop een jachttafereel: een hert rent weg van een jager met zijn hond. Hier bevond zich immers het jachtslot van de hertogen van Brabant, het huidige kasteel van Turnhout. Naast dit zegel gebruikte het stadsbestuur ook een wapenschild: een zilveren schild met daarop een blauwe paal. De huidige “stadskleuren” zijn nog steeds blauw en wit. Vanaf de zeventiende eeuw wordt dit schild gedragen door het rennende hert. Onder het Nederlands Bestuur werden alle gemeentewapens officieel bevestigd door de Hoge Raad van Adel, zo ook dat van Turnhout. Daarbij werd het hert voor het eerst zelf op een schild geplaatst. Boven het schild plaatste men een hertogskroon.
Kempenatelier XVII | 80 jaar bevrijding van Turnhout
Op zondag 24 september 1944 wordt Turnhout na vier lange jaren van Duitse bezetting door het Britse leger bevrijd. Tachtig jaar later tonen we uniek film- en fotomateriaal, dagboeken, brieven en andere documenten uit het Archief.
Bevrijdingsweekend in Merksplas Kolonie
De gemeenten Baarle-Hertog, Beerse, Merksplas en Vosselaar werken samen om 80 jaar bevrijding te herdenken en vieren. Het uitgebreide programma gaat van start met een groot Bevrijdingsweekend dat plaatsvindt in Merksplas Kolonie van vrijdag 27 tot en met zondag 29 september 2024.
Turnhout, bezette stad
Afbeelding: 'Den Duits' aan de Madelon (Archief Turnhout, collectie François Boone)
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger binnen in België, Nederland en Frankrijk. Op 14 mei geeft burgemeester Van Hoeck de stad officieel over. Een donkere periode van méér dan 4 jaar bezetting gaat van start.
Het dagelijks leven verandert drastisch. De bezetter tal nieuwe regels en beperkingen op. Gebouwen waaronder scholen worden opgevorderd voor het gebruik door het Duitse leger en naarmate de oorlogsjaren verstrijken worden levensmiddelen schaarser en duurder. Er is een levendige zwarte markt.
Er verschijnt propaganda in het straatbeeld. Arbeiders worden (al dan niet onder dwang) weggevoerd om in Duitsland te werken en in de zomer van 1942 krijgen de eerste Joodse inwoners het bevel om zich aan te melden in de Dossinkazerne in Mechelen.
Veel inwoners houden tijdens deze periode een dagboek bij waarin ze de zorgen van elke dag noteren. Je kunt er enkele bekijken in de mini-expo.
Bevrijding
Afbeelding: Inwoners van Turnhout, waaronder veel jongeren en kinderen, naast en op een Britse pantserwagen op de Grote Markt, 24 september 1944 (Archief Turnhout, collectie François Boone)
Na hevige gevechten in Geel trekken de Britse, Canadese en Poolse geallieerde troepen in september 1944 op naar Turnhout. De Duitsers hergroeperen zich achter de vaart van Turnhout. Hiervoor worden de burgers die er wonen vaak zonder waarschuwing uit hun huizen verdreven.
Tijdens hun chaotische terugtocht plegen de Duitsers wraakacties op de bevolking. Een van de meest gruwelijke gebeurtenissen is de moordpartij op het Stokt. Op 5 september 1944 vermoordden Duitse soldaten meerdere jongeren en voorbijgangers.
Op 24 september 1944 trekken de Britse troepen de stad binnen, tot grote opluchting van de Turnhoutenaars. De Turnhoutenaren verwelkomden de Britten als bevrijders en vierden hun aankomst op de Grote Markt.
Verderop wordt de vaart het toneel van felle gevechten tussen de terugtrekkende Duitse troepen en de oprukkende geallieerden. Lokale verzetsgroepen spelen hier een cruciale en moedige rol.
Slachtoffers en vermisten
Afbeelding: Aandenken aan de jonge Willy Avonds die op 25 september 1944 als verzetsman sneuvelde aan de vaart (Archief Turnhout, schenking van Philip Hens)
Na de bevrijding begint een pijnlijke periode van herstel. Arbeiders en politieke gevangenen keren langzaam terug naar Turnhout. Er is de onzekerheid en het wachten op nieuws over vermiste familieleden en vrienden.
In Turnhout eiste de oorlog 148 levens en werden negentien mensen vermist. Daarnaast raakten velen gewond, werden mensen gevangengezet, geterroriseerd of werd hen het leven onmogelijk gemaakt.
Deze tragische periode wordt tastbaar gemaakt door de struikelstenen: kleine gedenktekens in het trottoir aan de woning van gedeporteerde en vermoorde inwoners. Een wandeling langs deze stenen brengt de persoonlijke verhalen van de slachtoffers tot leven.
Kempenatelier XVI | Olympiërs uit de Kempen
Wat hebben Jos Vissers, Gaston Mesmaekers, Louis Schoenmaekers, Michel Vaarten en Elfje Willemsen met elkaar gemeen? Juist: deze Kempenaren gingen voor België naar de Olympische Spelen. Ze hebben gestreden op de grootste sportieve podia ter wereld, elk in hun eigen discipline.
Ontdek in welke sporten zij uitblonken en begin alvast te supporteren voor Parijs 2024!
Van ruiter tot bokser. Een blik in het verleden
Afbeelding: Gaston Mesmaekers in actie, familie Mesmaekers
Gaston Mesmaekers, geboren in Turnhout in 1888, was een talentvolle ruiter die België vertegenwoordigde op de Olympische Spelen van 1924 en 1928. Met zijn paard As de Pique behaalde hij respectievelijk de 18de en 35ste plaats. Mesmaekers was niet alleen een Olympiër, maar ook een ere-luitenant kolonel en een held van de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Jos Vissers, geboren in Geel in 1928, excelleerde in het boksen. In 1947 werd hij Europees kampioen lichtgewicht en een jaar later behaalde hij zilver op de Olympische Spelen in Londen. Zijn teleurstelling over het verliezen van de finale kon zijn passie voor de sport echter niet verminderen, en hij bleef actief als trainer tot kort voor zijn overlijden in 2006.
Individuele toewijding en triomfen
Afbeelding: Michel Vaarten wint een zilveren medaille op de Olympische spelen in 1976 in Montréal, collectie Sportimonium
Louis Schoenmaekers, ook uit Turnhout, werd vier keer Belgisch kampioen op de 200 meter schoolslag en vertegenwoordigde België op de Olympische Spelen van 1952 in Helsinki. Hoewel hij de finale net niet haalde, is zijn verhaal van toewijding voor de sport een bron van inspiratie.
Leo(n) Sterckx, geboren in Hulshout, kende een korte maar indrukwekkende carrière als wielrenner. Hij beleefde zijn sportieve hoogtepunt in 1960, toen hij op de Olympische Spelen in Rome een zilveren medaille won op de 1000 meter sprint.
Ook Michel Vaarten, geboren in 1957, is een wielertalent dat op 19-jarige leeftijd zilver won in de 1 km-tijdrit op de Olympische Spelen van Montreal in 1976. Hij heeft een succesvolle professionele carrière en werd Europees kampioen in 1980 en wereldkampioen in 1986. Zijn populariteit strekte zich uit tot in Japan en de Verenigde Staten.
Elfje Willemsen, geboren in 1985, begon haar sportcarrière in de atletiek maar maakte naam als stuurvrouw van het Belgische bobsleeteam. Ze nam deel aan de Olympische Winterspelen van 2010 en 2014 met indrukwekkende resultaten.
Toekomstige generaties inspireren
Deze Kempense Olympiërs hebben niet alleen sportieve successen behaald, maar ook hun omgeving geïnspireerd met hun vastberadenheid en prestaties.
Met de Olympische Spelen van Parijs 2024 voor de deur, blijft hun erfenis voortleven en dienen zij als voorbeeld voor jonge atleten die dromen van Olympische glorie. Hun verhalen illustreren de ups en downs van topsport, de kracht van doorzettingsvermogen en de vreugde en samenhorigheid die de Olympische Spelen creëren. Ze herinneren ons ook aan hoe een kleine regio grootse talenten kan voortbrengen.
Kempenatelier XV | Volksspelen en speelgoed
Net als de Jeugdboekenmaand zet ook het Kempenatelier sport en spel in de vitrines. Met welk speelgoed speelden onze ouders en (over-)grootouders? Welke volksspelen zijn typisch Kempens? Ontdek het tot einde mei aan de Taxandriagang van de bib!
Speelgoed vroeger en nu
Afbeelding: Detail uit centsprent spelende kinderen ca. 1840, Archief Turnhout
Jojoën, bellen blazen, bikkelen, elastiek springen, knikkeren… Deze spelmaterialen gaan al decennia lang mee. Maar hoe gingen die spelletjes ook weer? En hoe spelen onze kinderen ze nu? Ontdek deze kinderspelen en hun moderne variant in de vitrinekasten en laat je inspireren door onze brochure met speluitleg.
De originele bikkels bijvoorbeeld, waren klein botjes, sprong- of hielbeentjes van schapen en kalveren. Later werden het klompjes uit koper of brons, gegoten in de vorm van kootjes.
Speluitleg: gooi 5 bikkels in de lucht en probeer ze met de rug van dezelfde hand op te vangen. Meestal lukt dat niet met alle bikkels. Gooi de opgevangen bikkels omhoog en vang ze op in de palm van dezelfde hand. Als je meerdere bikkels gevangen hebt, kies er één uit en leg de rest opzij. Nu moet je de gevallen bikkels één voor één oprapen. Gooi de bikkel in je hand omhoog en vang hem op maar grijp ondertussen één van de gevallen bikkels. De opgeraapte bikkel leg je opzij. En zo verder tot je alle bikkels opgeraapt hebt.
Download de kinderspelen brochure
Schatten op zolder: eigenaar gezocht
In 2009 vond er een grootschalig onderzoek plaats op de locatie van de voormalige drukkerij Glénisson aan de Warandestraat. Achter huisnummer 11 vonden de archeologen een bakstenen afvalput met hierin een grote verzameling speelgoedautootjes. Dit grote aantal was verrassend.
De collectie speelgoedautootjes vertegenwoordigt een periode van ruim 15 jaar, met gekende merken als Dinky Toys en Matchbox. Matchbox is het oudste merk, opgericht kort na de Tweede Wereldoorlog. Dinky Toys ging eind jaren ’70 failliet maar werd overgekocht door Matchbox, dat tegenwoordig deel uitmaakt van de groep Mattel. Beide merken maakten autootjes in zamak in een schaal 1:43.
De kleine autootjes waren vroeger in haast elke kinderkamer terug te vinden maar zijn tegenwoordig echte verzamelobjecten. Deze collectie autootjes kan vergeleken worden met een archeologische muntschat. In vroegere tijden bij gevaar begroeven mensen hun kostbaarheden (veelal munten en juwelen). Vaak bleven deze echter verborgen omdat de eigenaars omkwamen en geen kans meer hadden om hun eigendom op te graven.
Waarom (en vooral door wie) deze wagentjes werden verstopt, is een vraag die de erfgoedonderzoekers bezighoudt.
Heb jij de gouden tip?
Speel mee tijdens de Bonte Bibdag
Afbeelding: Uit ‘Toosje Tollebrok’ © Tess en Emma Thyssen
De Bonte Bibdag zet je in beweging! Kom op zondag 10 maart mee spelen in de Hop Up Playground, ontdek oude volksspelen in de jeugdafdeling en leef je uit op muziek tijdens de ‘No sweat, boekenpret’. Nestel je in de voorleeshoek, maak kunst met voedsel en ga creatief aan de slag rond het boek van Toosje Tollebrok!
Alles over de Bonte Bibdag en de Jeugdboekenmaand
Kempenatelier XIIII | Grafische industrie in Turnhout
Turnhout beleefde in de negentiende eeuw zijn hoogdagen als industriestad. Tot ver in de twintigste eeuw was de stad een centrum van grafische bedrijven die alle soorten drukwerk produceerden: boeken, devotieliteratuur, behangsel, agenda’s en stripalbums, speelkaarten. Ontdek het rijke grafische verleden van Turnhout in de Taxandriagang, met unieke archiefdocumenten en drukwerk uit de collecties van het Archief.
De grote papierstaking van 1910
De papierstaking van 1910 was één van de grootste en langste stakingen in de Turnhoutse geschiedenis: een half jaar lang staakten zo’n 500 arbeiders. Aanleiding van de staking was de invoering van een nieuw reglement voor het interne pensioenfonds bij papierfabriek “La Turnhoutoise” begin juni 1910. Het reglement was duidelijk tegen de vakbonden gericht: iemand die lid was van een vakbond kon zich niet aansluiten bij het fonds. De jonge socialistische en christelijke vakbonden waren intussen goed georganiseerd en konden zo’n inbreuk op het verenigingsrecht niet over hun kant laten gaan. Zij eisten een wijziging van het reglement en betrokken er ook hun regionale en nationale federaties bij.
Toen de directie niet toegaf en er zelfs arbeiders werden ontslagen, besloot de socialistische vakbond vanaf 17 juni enkele dagen het werk neer te leggen. De christelijke vakbond volgde op 21 juni. Toen deze laatste echter op 24 juni, na het voeren van onderhandelingen, het werk weer hervatte, bleven de socialistische vakbondsleden verder staken. Zij eisten nu de afschaffing van het reglement en van het oneerlijke boetesysteem (bv. bij het te laat komen of beschadigingen) dat in meeste fabrieken gebruikelijk was. Dat de socialistische vakbond op een grote aanhang kon rekenen, bewijst de snelle verspreiding van de staking naar vijf andere papierbedrijven in juli 1910. Het hele jaar bleef het onrustig in Turnhout.
Tegen december 1910 was duidelijk dat de staking niet vol te houden was. De arbeidsplaatsen van de stakers werden in september en oktober ingevuld met werkwilligen. In januari 1911 beschouwde de Belgische Werkliedenpartij de staking dan ook als beëindigd. Ondanks deze nederlaag bleef de socialistische beweging op kleinere schaal actief in Turnhout. In datzelfde jaar werd trouwens het eerste socialistische gemeenteraadslid verkozen.
'De grote staking van 1910' als Object van de MaandBiermans, Brepols, Proost, Splichal, Van Genechten
De meeste Turnhoutenaars kennen de grafische bedrijven Brepols en Proost. Minder bekende bedrijven uit het verleden zijn Splichal, Biermans, Van Genechten. Deze twee laatste vormden in 1970 samen met Brepols het bedrijf Cartamundi, dat uitgroeide tot een wereldspeler op het vlak van speelkaarten. Splichal ontstond in 1856 en was een belangrijke drukker van bijbels en religieuze werken. De firma bleef bestaan tot 2008.
Van al deze bedrijven tonen we in ons Kempenatelier een aantal interessante “eindproducten”, reclamemateriaal en archiefdocumenten uit de collecties van het Stadsarchief. Topstukken zijn het grote register met ontwerpen van speelkaarten door Biermans en de stalen van gemarmerd papier van Van Genechten met aanduiding van de gebruikte ingrediënten. Uit de getoonde brieven van Brepols en Splichal blijkt ook hoe internationaal het klantennetwerk van de Turnhoutse grafische industrie wel was.
Wie onderzoek wil doen naar de geschiedenis van de Turnhoutse grafische bedrijven kan naast het Stadsarchief ook terecht bij het documentatiecentrum van het Museum van de Speelkaart en bij de Prentfabriek.
Ga zelf aan de slag in de mobiele drukkerij ‘Kind met inktvlekken’
Aan het einde van de negentiende eeuw werkten veel kinderen in fabrieken. Het verhaal van de elfjarige Senne, het hoofdpersonage van ‘Kind met inktvlekken’, vind je via muurschilderingen van Dido Drachman in de Turnhoutse straten.
In het mobiele drukatelier van het Speelkaartenmuseum, dat op bezoek komt in de bib, kun je afbeeldingen van Senne en deken Adams drukken op een minipers.
Steek op woensdagnamiddag 24 januari je handen uit je mouwen en ga als ‘kind met inktvlekken’ naar huis!
MEEMAKERS: Mobiele drukkerij 'Kind met inktvlekken' (3+)
In de bib
Gratis
WO 24 JAN, 14.30-15.30 uur
Video 'Drukkunst 1979'
De video toont de tentoonstelling “Druk79” in de Warande over grafische scholing en grafische nijverheid georganiseerd door de Vakstudieclub der Grafische Bedrijven.
De expo liep van 13 tot 21 oktober 1979 en toonde vrijwel alle aspecten van de grafische nijverheid: speelkaartendruk, strips, boeken, verpakkingen, bierkaartjes, enz.
We zien ook de kunstenaar Jhan Paulussen die zijn werk signeert.
©Kempische Smalfilmclub
Kempenatelier XIII | Houtbouw in de Kempen
Van 4 december tot begin januari ontdek je tijdens de openingsuren van de bib in de expo in het Kempenatelier ‘Houtbouw in de Kempen’ van Erfgoed Noorderkempen en LAReS hoe men van de prehistorie tot de middeleeuwen in de Kempen bouwde en woonde.
Reconstructies van die huizen en het verhaal van sporenonderzoek door archeologen tonen de geschiedenis van de bewoning in de Kempen. Maak de archeoloog in jou wakker!
Kempenatelier XII | 50 jaar bibliotheek
De voorbije 50 jaar schreef de bib geschiedenis. De verschuiving van collectie- en uitleenbibliotheek naar belevingsbibliotheek zorgt ervoor dat de bib uitgroeit tot een derde plek. Ontdek de mijlpalen in dit Kempenatelier!
Van ’t Steentje naar de Warande
Op 7 oktober 1973 opende de openbare bibliotheek haar deuren, een fusie van ‘De Vrije Aangenomen Boekerij’ (in het Steentje waar nu de dienst toerisme te vinden is), een aantal parochiale bibliotheken en de bibliotheek van de socialisten ‘De Volkswil’.
Een grote slinger van lagere schoolkinderen verhuisde begin oktober de bibliotheek in ’t Steentje naar de Warande, talrijk begeleid door politie en pers. In hetzelfde jaar ging de bibliotheekdienst aan de gevangenis van Turnhout van start.
Afbeelding: Schoolkinderen verhuizen boeken
Ontdek 50 jaar bib in een tijdsoverzichtPionier in automatisering
Bij opening van de bibliotheek worden de gegevens van boek en lener gecombineerd met een genummerde ponskaart. Vanaf 1975 kan de lener de eerste catalogus raadplegen, via steekkaarten in staakkaartbakken. Einde jaren ’80 wordt volop ingezet op automatisering, wordt de kaartcatalogus afgesloten en gaat de catalogus op computer in gebruik. Ook start de uitleen van cd’s en documentaires op videobanden.
De ponskaart wordt in 1992 vervangen door een streepjescode op elk boek. Via een scanner worden de boeken automatisch in het bibliotheeksysteem uitgeleend. De catalogus is online te raadplegen op de bibliotheekwebsite vanaf 1999. In 2005 worden alle boeken voorzien van een RFID-chip. Door de zelfbediening kan het personeel veel meer tijd vrij maken voor begeleiding van de bezoekers. De bibliotheek van Turnhout was één van de eerste bibliotheken in Vlaanderen met deze nieuwe technologie.
Afbeelding: Demonstratie catalogus op pc
De nieuwe bib als derde plek
Na de ontdekking van asbest in het plafond van de bibliotheek verhuisde de bibliotheek in 2010 naar het Sint-Victorinstituut, waar ze uiteindelijk ruim 10 jaar haar onderdak vond. De noodzakelijke sanering van het gebouw werd aangegrepen om zowel de infrastructuur van de bib als de inhoudelijke visie grondig te vernieuwen.
Met de terugkeer naar haar oude vertrouwde plek in de Warande in 2021 is de bibliotheek voorbereid op de 21ste eeuw. Ondanks de digitale revolutie zullen lezen en het boek steeds waardevol blijven en vormt de nieuwe bibliotheek tegelijk een inspirerende ontmoetingsplek. Een plaats waar we informatie, kennis en verhalen kunnen delen met elkaar.
50 jaar bib: vier mee!
Kempenatelier XI | Turnhout festivalstad
Zomer in de stad, dat betekent muziek en vertier! Met onder meer Open Tropen, de Turnhoutse Vrij-dagen, Cameleon en Parknacht bouwde Turnhout aan een aanzienlijk palmares van muziekfestivals.
Ook nu brengen Stoeber, Stadstoeren, Turnhout Royale en Summer Sessions de stad tot leven. Het Kempenatelier duikt in de muzikale zomers van toen. Kom herinneringen opsnuiven en (her)ontdek pareltjes uit onze muziekcollectie!
De tropen in het Raadsherenpark
In 1987 zette Open Tropen voor de eerste keer gereputeerde groepen uit Afrika, de Caraïben en Latijns-Amerika op het podium en hiermee minder gekende muziekgenres rumba-rock, merengue, reggae, soukous en salsa op de kaart in Vlaanderen. Tot en met 2003 werd het Raadsherenpark het decor voor muziek en randanimatie in tropische sferen, dat op zijn hoogdagen wel 10.000 bezoekers telde. Nadien zetten Cameleon en Parknacht in hun eigen, jongere stijl het feest van de wereldmuziek verder.
Open Tropen viel meestal samen met Torhout-Werchter. Voor buitenlanders zijn die twee lettertjes verschil net iets te weinig, wat wel eens voor verwarring zorgde. Zoals een groep Amerikanen die in Turnhout aankwamen en eigenlijk naar Torhout wilden, maar het zo gezellig vonden in Turnhout dat ze maar in Turnhout gebleven zijn. Omgekeerd stopte de tourbus van Mink Deville aan de watertoren om te vragen waar dat festival wel was. Die hebben zich moeten haasten om op tijd in Torhout te zijn...
Ontdek de bands van 17 jaar Open Tropen en hun opvolgers in onze collectie!
Afbeelding: Open Tropen 1988 © Peter Gevers
Belgische trots op de Grote Markt
Sinds de Ronde van Frankrijk in 1995 op de Grote Markt passeerde, vonden er vele jaren lang bijna elke vrijdag tijdens de zomervakantie gratis optredens plaats. De Turnhoutse Vrij-dagen zorgden voor een heuse volkstoeloop vanuit stad en regio tot zomers met wel 150.000 bezoekers.
Het podium werd gevuld met graag geziene zangers en muziekgroepen, vooral van eigen bodem. Zo opende de 8ste editie in 2003 bijvoorbeeld met de populaire dansgroep Praga Khan en stond Toots Thielemans als absolute topper op het podium. In 2007 kreeg de reeks ook een sociaal kantje, met de vertalingen door doventolken en een optreden van Briezz, een band met bewoners van het Giels Bos.
Afbeelding: Eddy Wally op Turnhoutse Vrij-dagen 1997 © Archief Turnhout
Karel Van Herck: Kempens songwriter
Geen muziekfestivals zonder liedjesschrijvers.
Karel Van Herck (1924-2001) was naast kapitein-commandant van O.C. 3 in Turnhout, kunstschilder en liedjesschrijver voor onder andere Juul Kabas, Micha Marah en Marc Dex.
Het Archief van Turnhout bewaart naast knipsels en foto’s over zijn werk als kunstschilder drie kaften met liedjesteksten. Het gaat om kladjes en getypte teksten die Van Herck vanaf 1960 schreef voor verschillende artiesten.
Verschillende van zijn liedjesteksten werden heel populair in Vlaanderen: “Niet huilen mama” (Marc Dex, 1968), “Tamboerke” (Micha Marah, 1971), “Doe de Vogeltjesdans” (Juul Kabas, 1981) en “Another dream is over” (Johan Dylyan, het alias van Johan Dillien uit Geel, 1983).
Lees het hele verhaal van dit object van de maand en ontdek zijn kladjes met verbeteringen in het Kempenatelier!
Kempenatelier X | Kempense mythen, sagen en legenden
De Kastelse Duivelskuil, de Turnhoutse Acht- en Elfurenmoer, het Heggewonder van Poederlee, … Oude verhalen over goddelijke verschijningen, plaaggeesten, heksen en consoorten blijven tot de verbeelding spreken. Vanwaar komen deze vertelsels? Wat is echt gebeurd? Wat is verzonnen? Steek wat op over diverse volksverhalen uit de Kempen!
Kapellen en hun verhalen
Heel wat volksverhalen hebben een religieuze oorsprong. Denk maar aan het Heggewonder van Poederlee dat nog steeds elke 25 jaar herdacht wordt met een groots opgezette historische ommegang. Of de talrijke Mariakapellen in onze regio die door een onverklaarbare gebeurtenis de verering van Onze Lieve Vrouw verzoeken. Erfgoed Noorderkempen en Stad Turnhout maakten een inventaris van alle kapellen en alle heiligenbeelden die op het grondgebied van de stad te vinden zijn en willen ook de kleine geschiedenissen eromheen bewaren. Meer info en de inventaris vind je via www.turnhout.be/kapellen. Voor Vlaanderen doet Parcum een gelijkaardig onderzoek.
Ook in de Turnhoutse wijk Weesgegroet rond de heidevelden zijn de kapelletjes kwistig rondgestrooid. Niet enkel hadden de bewoners schrik van de Achturenmoer maar ook van een gitzwart angstaanjagend beest… de vlamper. Erfgoed Noorderkempen en de drie andere Kempense erfgoedcellen bundelden dit verhaal en 42 andere volksverhalen, anekdotes en historische weetjes uit de Kempen rond het thema ‘dieren’. “Het Beestig Bladerboekje” neem je gratis mee in de bib! Het volledige Kempense programma van Erfgoeddag op zondag 23 april vind je via www.erfgoeddagkempen.be.
Afbeelding Heggekapel Poederlee © Archief Turnhout
Turnhoutse legenden
Ook in Turnhout spreken heel wat oude legenden tot de verbeelding. Zo kregen de verhalen rond Klein Peerke, alias de Reus van Turnhout of gewoon Petrus Van Gorp, met zijn 2 meter 18 mythologische proporties. Een afgietsel van zijn grote handen vind je in de vitrinekasten van de Taxandriagang in de bib. Zijn originele klompen staan tentoongesteld in de vaste opstelling van het Taxandriamuseum. Zowel Klein Peerke als de Achturenmoer - een heks die kinderen de stuipen op het lijf joeg als ze na acht uur ’s avonds nog buiten waren - spelen een hoofdrol in de strip “De Vonkende Vuurman” van Suske en Wiske door Turnhouts striptekenaar Paul Geerts. De originele stripplaten zijn te bekijken in de mini-expo in de bib. En ook de Turnhoutse reuzen Achturenmoer en Klein Peerke komen op bezoek!
Benieuwd naar meer volksverhalen uit Turnhout? Een stad wordt immers niet alleen gemaakt door belangrijke heren en dames. Het zijn vooral de mensen zelf die het stadsleven bepalen. Hoe zij hun stad beleven, vertellen ze verder aan de volgende generatie. Door de volksvertellers en de roddelaars ontstonden talrijke Turnhoutse verhalen over de Binken, de Papen, de bruine paters, de dienders, de Patriotten, de kwezels, de heksen, de Sussen, de liberalen en zelfs over Klein Peerke. Schrijf je via onderstaande link in voor de stadswandeling van de Turnhoutse Stadsgidsen en ga op donderdagavond 4 mei mee op stap.
Afbeelding fragment uit Vonkende Vuurman © Willy Vandersteen
Schrijf je in voor de stadswandeling
De Heksenfles en duivelskruisen
Afbeelding heksenfles © Erfgoed Noorderkempen
In 2020 werd op het Zegeplein bij werken aan café De Zwarte Ruiter een originele heksenfles opgegraven. Dergelijke kruiken werden tijdens de 16e eeuw gebruikt om hekserij te weren: slachtoffers van hekserij vulden een kruik met urine, metalen spijkers, haar, vingernagels, stof, etc. Goed afgesloten werd de kruik verbrand of strategisch verborgen, opdat de heks helse pijnen leed waarna de vloek werd opgeheven. Deze allereerste heksenfles gevonden op het Europese vasteland is te bekijken in de mini-expo in de bib! Een sneak preview vind je via dit filmpje van RTV.
Tijdens de archeologiedagen organiseren de Turnhoutse musea i.s.m. Erfgoed Noorderkempen een lezing over de heksenfles, deze vindt plaats op zaterdag 27 mei om 11 uur in het Taxandriamuseum.
Nog meer verhalen over heksen, duivels en dwaallichtjes? De Vlaamse Volksverhalenbank digitaliseerde reeds meer dan 10.000 verhalen, die je kan zoeken per provincie of onderwerp.
In onze streken werden bovendien in het verleden kruisen geschilderd op deuren en boven ramen van stallen, om zo het vee en de voedselvoorraad te beschermen tegen de duivel. In de Taxandriagang zijn een aantal opvallende foto's van deze merkwaardige kruisen te zien.
Afbeelding duivelskruis © Archief Turnhout
Kempenatelier IX | Verzet in Turnhout
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren verschillende verzetsgroepen actief in Turnhout. Ontdek sporen van het verzet in Turnhout in de Taxandriagang van de bib tot en met 31 maart 2023.
Centraal staat Kempisch pionier Kamiel Van Baelen (1915-1945). Naast auteur was hij lid van de verzetsgroep Belgische Nationale Beweging (BNB). Enkele van zijn originele manuscripten en brieven van na zijn arrestatie uit het Letterenhuis zijn in de vitrinekasten te bekijken.
Kamiel Van Baelen
Kamiel Van Baelen werd geboren in Turnhout in 1915. Hij liep school in het Turnhoutse Sint-Jozef College en later aan het Klein Seminarie in Mechelen met de bedoeling om priester te worden. Later aan het Groot Seminarie moest hij omwille van gezondheidsproblemen die roeping opgeven.
Hij werd repetitor en leerkracht en begon te schrijven: in 1937 verscheen het jeugdverhaal Brammetje knapt het op in de reeks Vlaamsche Filmkes, onder het pseudoniem Pro Pius. Als privédocent bij een familie in Zwitserland schreef hij Een mensch op den weg, dat pas in 1944 werd gepubliceerd.
Bij het uitbreken van WO II keerde hij terug naar Turnhout. Tijdens de oorlog volgde zijn debuut als romanschrijver, met het boek De oude symphonie van ons hart, uit 1943. In Turnhout raakte Van Baelen tijdens de oorlogsjaren betrokken bij de Turnhoutse verzetsgroep BNB, onder andere via zijn werk in de bibliotheek.
Hij werd in februari 1944 opgepakt door de Duitsers en samen met zijn broer Albert gedeporteerd. Hij sterft rond 11 april 1945 van ontbering in Dachau. Zijn laatste roman Gebroken melodie, werd nooit voltooid maar werd na de oorlog in 1946 wel uitgegeven.
Ontdek het werk van Kamiel Van Baelen in het Archief en in de bib.
Sporen van Turnhouts verzet
Vier verzetsbewegingen waren vanaf 1941 het meest actief in Turnhout en de Kempen: het Onafhankelijkheidsfront (OF), het Kempisch Legioen (KL), de Nationaal Koninklijke Beweging (NKB) en de Belgische Nationale Beweging (BNB). Deze groepen hielden zich bezig met het verbergen van werkweigeraars, neergehaalde piloten en andere “onderduikers”, het verspreiden van clandestiene pers, het verzamelen van informatie over Duitse militaire installaties en transporten en met sabotagedaden. Spectaculair waren de wapendroppings waarbij ’s nachts door de geallieerden containers met wapens aan parachutes werden uitgeworpen boven afgelegen gebied. Het verzet organiseerde dan het ophalen en het transport van deze containers.
Leden van het verzet moesten steeds beducht zijn voor verklikking. Zo was de arrestatie van Kamiel Van Baelen het gevolg van verraad: in februari en maart 1944 werden àlle leden van de afdeling Turnhout-Mol van de BNB opgepakt en gedeporteerd. Veel verzetsmensen werden gefolterd om hen te dwingen namen te noemen. In totaal zouden méér dan 20 Turnhoutenaars omwille van hun verzet sterven in een concentratiekamp.
Tijdens de bevrijding van Turnhout speelde het verzet een belangrijke rol: nadat de Duitsers zich op 23 september 1944 uit het centrum hadden teruggetrokken, namen leden van het verzet in afwachting van de komst van de geallieerden belangrijke plekken in de stad in. Eén dag later werden de Britse troepen de stad binnengeleid door verzetsmensen, die hen ook inlichten over de exacte posities van de Duitsers aan de overkant van de vaart en mee op verkenningstochten gingen. Vijf leden van het verzet betaalden dit op 24 en 25 september met hun leven: zij sneuvelden aan de Oude Kaai, in de Guldensporenlei en in de Tichelarijstraat.
Op zoek naar documenten en fotomateriaal over het verzet? Bekijk dan zeker de databank “Verzet in Vlaanderen” van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij.
In Archief Turnhout vind je het persoonlijk archief van Jos Huybreghts en het naoorlogse archief van de Turnhoutse afdeling van de BNB.
De bibliotheek van Turnhout als verzetsplek
De “aangenomen” bibliotheek van Turnhout in de toenmalige Victor Van Halstraat, aan de noordkant van de Grote Markt, was tijdens de oorlog een belangrijke plek van verzet. Vanuit deze locatie werd het sluikblad “De Stem der Belgen” verspreid, de krantjes zaten verstopt boven op een boekenrek. Via uitgeleende boeken werden regelmatig briefjes met berichten doorgegeven. En in het gebouw bevond zich een geheime zender, waarmee contact gehouden kon worden met Londen. De centrale figuur was Gustaaf Wauters (1904-1945), papierhandelaar en bibliothecaris. Hij had de leiding over de BNB in de provincie. Vele Turnhoutenaars werden vermoedelijk via hem actief in het verzet, waaronder Kamiel Van Baelen en Jos Huybreghts. Ook Wauters zou zijn arrestatie niet overleven.
Lees hier de getuigenis van Wauters' zoon Jozef.
Jos Huybreghts keert wel terug. Zijn terugkomst uit het concentratiekamp waarin hij gevangen zat, zie je in de filmpje:
Lezing ‘Verzet in Turnhout’
Op donderdagavond 16 februari vertellen Steven Duyck en Heleen Wils ons er meer over. Tachtig jaar na het verschijnen van zijn eerste roman licht Steven Duyck het literaire werk en het levensverhaal van Kamiel Van Baelen toe, met wie Stevens vader nog bevriend was. Historica Heleen Wils verdiepte zich in het vergeten verzet van het Kempisch legioen en andere lokale verzetsbewegingen. Zij focust vanuit die optiek op publieke sporen die het Turnhoutse verzet naliet in de omgeving.
Schrijf je in voor de lezing 'Verzet in Turnhout
Kempenatelier VIII | Oudjaar, Nieuwjaar
Sinte Katharina zingen in Arendonk, Sinte Mette in Retie, Nieuwjaarke Zoete of Drie Koningen? De Kempen kennen een lange geschiedenis van bedelzang en unieke eindejaarstradities. Waar liggen de wortels van die gebruiken? Eet jij worstenbrood of appelbollen met Verlooren Mondagh?
Bedelzang
Het is opvallend hoeveel zangtradities er in de Kempen nog leven. Driekoningen zingen, Nieuwjaarke zoete zingen, .. kennen we bijna allemaal. Maar er zijn ook heel wat lokale feesten. De liedjes van de Vastenavondviering in Olmen, Goriën zingen in Schoonbroek, ‘Kjèske in Lanteirn’, Sinte Mette in Retie, Sinte Katharina in Arendonk,.… vind je bijna nergens anders in Vlaanderen. Zing Ze bundelt heel wat van deze lokale gebruiken met hun oorsprong én (audiofragmenten van de) liedjes.
Koninkjes die jaarlijks op 6 januari voor de deur staan, wie kent ze niet? Driekoningen vieren is eeuwenoud. Net zoals vele tradities ontstaan binnen een religieuze context, haalt het gebruik zijn inspiratie uit het gekende Bijbelse verhaal. Hierin brengen enkele koningen een bezoek aan het pasgeboren kindje Jezus. Doorheen de eeuwen is het Driekoningen geëvolueerd naar een zangtocht van huis tot huis. In ruil voor wat brood of kleingeld werd er gezongen. Waar vroeger volwassenen op pad gingen zien we nu vooral kinderen in het straatbeeld verschijnen.
Zelf aan de slag? Maak je eigen “zingzak”, lampion, Driekoningenster of kroon.
Kom op 7 december naar Meemakers in de bib om je tas te zeefdrukken!Dikke zoen van je kapoen
Al eeuwenlang sturen mensen in de eindejaarsperiode hun kerst- en nieuwjaarswensen. De eerste ‘echte’ kerstkaart die onder historici bekend is, is een kaart uit 1611. Geschreven door de arts Michael Maierus, afkomstig uit het Heilige Roomse Rijk, die een kaart naar de Engelse vorst James I zond. Hij schreef de tekst in een roosvorm. De tekst luidde, vertaald: …met een gebaar van vreugdevolle viering van de geboortedag van de Heer, met vreugde en voorspoed gaan we het voorspoedige jaar 1612 binnen.
Het opzeggen van een nieuwjaarsbrief is een Vlaamse traditie die zijn oorsprong kent in de 16e eeuw toen de Franse koning Karel IX in 1563 besliste dat 1 januari voortaan nieuwjaarsdag zou zijn. De brieven van toen waren enkel voor de elite, want enkel zij gingen naar school en konden lezen en schrijven. Ze werden destijds in het Latijn in dichtvorm geschreven.
Vanaf de jaren ’60 braken beide gebruiken door bij het brede publiek.
Verlooren Mondagh
De eerste maandag na Driekoningen is het Verloren maandag, vooral gekend in de provincie Antwerpen. Over de datum van 'Verloren Maandag' ontstaat af en toe discussie, maar traditioneel hoort er altijd een zondag tussen Driekoningen en de datum van 'Verloren Maandag' te zitten. Wanneer 6 januari op een zondag valt, is 'Verloren Maandag' niet de volgende dag, maar een week later.
Over het ontstaan van Verloren maandag doen verschillende verhalen de ronde:
* Verloren maandag zou komen van ‘Verzworen maandag’: de dag waarop ambtenaren in de Middeleeuwen hun eed aflegden en er in plaats van gewerkt, gefeest werd. De stad trakteerde op die dag z’n ambtenaren op worstenbrood en appelbollen. ‘Verzworen’ werd al snel ‘Verloren’: een dag niet gewerkt, wordt een verloren dag genoemd.
* Een ander verhaal verwijst naar het nieuwjaarsfeest van de gilden, op de eerste maandag na Driekoningen. Dat was een groot feest, en dus werd er door de ambachtslui die dag niet gewerkt. De patroon trakteerde op een borrel, dat leidde tot meer drank en slimme herbergiers probeerden de klanten zo lang mogelijk in de zaak te houden door hen een zout worstenbroodje aan te bieden – goed voor nog meer dorst.
* Nog een andere theorie zegt dat de natiebazen in de haven hun arbeiders op de eerste maandag na Driekoningen trakteerden op een borrel met een goedkoop hapje erbij: worst en brood.
Wat de echte oorsprong van de traditie is, zullen we wellicht niet meer te weten komen. Maar feit is wel dat Verloren maandag in Antwerpen nog steeds gevierd wordt. Zowat bij elke bakker kun je appelbollen en worstenbrood kopen of op voorhand bestellen. Maak je ze liever zelf? Probeer de recepten van het Kempenatelier die je vindt in de bib!
Download hier het lekkere receptenboekjeKempenatelier VII | Strip in Turnhout
Turnhout kreeg in het verleden al meermaals de titel ‘Stripstad’ opgespeld. Dat de stad die naam nog steeds waardig is, blijkt uit de vele initiatieven die jaarlijks de revue passeren: Stripgids Salon, Rock Paper Pencil Festival, de 45ste(!) uitreiking van de Bronzen Adhemar, maar ook bijvoorbeeld het redden van de stripmuren uit de voormalige drukkerij Proost...
Een (niet zo) ver verleden
Het Turnhouts stripverleden heeft een deel van zijn wortels in het rijke grafische verleden van de stad.
In 1797 stichtte de uit Leuven gevluchte Pieter Corbeels met zijn leerling Philippus Jacobus Brepols in Turnhout een drukkerij. Corbeels werd uiteindelijk gefusilleerd door de Fransen, waarna Brepols de drukkerij vanaf 1800 verder zette onder zijn eigen naam, waar in de winkel reeds prenten en mannekensbladen verkocht werden. De firma Brepols was meer dan een eeuw, van 1817 tot ca. 1935, actief als drukkerij van mannekensbladen en heeft in die periode 623 verschillende mannekensbladen uitgebracht... Meer dan welke uitgever ook in het Nederlandse taalgebied!
Vooral bij de latere prenten met historische, humoristische en andere verhalen is het opvallend dat er een vrijere uitvoering kwam in de afbeeldingen. Er werd volop geëxperimenteerd met de kadrering. Op die manier vormen ze een verbindende schakel tussen de verdwijnende kinderprent en het aanstormende succesvolle stripverhaal.
Eén van de werknemers bij Brepols was Henri Proost. Hij was er directeur van de afdeling kerkboeken. Net voor W.O. I hield Proost het er voor bekeken en richtte zijn eigen bedrijf op in de Otterstraat: Henri Proost & Co. Hij ging daarmee rechtstreeks in concurrentie met zijn vorige werkgever en drukte ook kerkboeken.
Door het Tweede Vaticaans Concilie in 1962 stortte de kerkboekenmarkt in elkaar en moest Proost nieuwe markten opzoeken. De stripmarkt werd langzaam veroverd en miljoenen strips rolden er over de persen. Na verschillende crisissen de laatste decennia sloot Proost in 2015 definitief de deuren.
In 2021 besluit de nieuwe eigenaar, Bolckmans, de renovatie van de kantoorgebouwen op te starten.
Die kantoren herbergen een hele reeks unieke tekeningen van auteurs die langskwamen in de drukkerij om hun goedkeuring te geven over de drukproeven.
Stripgids besluit, samen met de Turnhoutse musea en de firma Bolckmans, om een reddingsactie op poten te zetten en de (gyproc)muren uit het gebouw te verwijderen.
Jan Smet
Een andere grote naam in de stripwereld in Turnhout, maar ook ver daarbuiten, is zonder twijfel Jan Smet.
Turnhout mag van geluk spreken dat Jan Smet in 1945 het levenslicht zag in de pittoreske stad. Al op jonge leeftijd was hij geïnteresseerd in strip (en censuur).
Werkzaam in het Turnhoutse Archief neemt hij in 1974, als 29-jarige, CISO-magazine over van Cees Coenders en herdoopt het tot Stripgids. Hij zal als hoofdredacteur in totaal 32 nummers maken. In 1985 stopt Smet met het tijdschrift, waarmee hij de fundamenten legde van de Vlaamse stripjournalistiek.
In 1977 vernam Smet dat Vlaams striptekenaar Willy Vandersteen de Prix de scénariste étranger won op het Internationaal stripfestival van Angoulême. Smet begreep niet dat er nog geen Vlaamse stripprijs bestond en besloot om zelf een te beginnen, samen met zijn uitgever Cees Coenders. Smet nam in de praktijk echter wel al het werk voor zijn rekening. In 1977 werd de eerste Stripgidsprijs uitgereikt aan Hec Leemans en Daniël Janssens.
Om meer belangstelling van het grote publiek te creëren voor de uitreiking van de prijs besluit Smet om in 1979, bij de derde uitreiking, een stripdag te organiseren. Die dag groeide uit tot het erg succesvolle Stripgidsfestival, later Stripgidsdagen. Tot 1990 blijft Smet betrokken bij de organisatie van het festival. Ad Hendrickx en Patrick Van Gompel nemen de organisatie van hem over. Tot 2003 blijft Smet actief als voorzitter van de Bronzen Adhemar.
Wanneer in 2006 het tijdschrift een nieuwe start krijgt, krijgt Jan Smet een vaste rubriek, ‘Lost in Translation’, waar hij strips voorstelt die een Nederlandse vertaling verdienen. Vanaf 2013 zal het thema wijzigen in censuur, wat naast strips zijn ander stokpaardje is.
In 2014 brengt hij een bundeling van zijn interviews uit: ‘Vlaamse Reuzen’. In 2021 verschijnt zijn levenswerk ‘Duizend Bommen en Castraten – Censuur in de strip’.
Strip in Turnhout, doorheen de tijd
- 1974, Jan Smet neemt CISO-magazine over en herdoopt het tot Stripgids
- 1977, Oprichting van de Stripgidsprijs als eerste Vlaamse stripprijs
- 1979, Eerste Stripgidsdag om de uitreiking van de Stripgidsprijs meer in de verf te zetten
- 1983, Winnaar van de Stripgidsprijs krijgt voor het eerst een bronzen Adhemar-beeldje als prijs
- 1985, Stopzetting tijdschrift Stripgids, de naam Stripgidsprijs geraakt in onbruik en wordt Bronzen Adhemar genoemd
- 1987, Ad Hendrickx, van stripwinkel Tistjen Dop, neemt de organisatie van de stripbeurs over. De rest van de organisatie blijft bij Jan Smet.
- 1989, Verandering naam naar Stripgidsdagen. Het festival wordt immers een tweedaags festival.
- 1990, Oprichting van de Bronzen Adhemarstichting (Jan Smet, Patrick Van Gompel, Ad Hendrickx en anderen). Smet verlaat de organisatie van het festival maar blijft voorzitter van de jury van de Bronzen Adhemar.
- 1993, Marc Sleen kan de Bronzen Adhemar niet winnen omdat hij vast jurylid is. In 1993 wordt echter de oeuvreprijs de Gouden Adhemar aan hem uitgereikt.
- 1999, Voor het eerst wordt de prijs uitgereikt door een minister, de toenmalige Vlaamse minister van Cultuur Bert Anciaux
- 2003, De Bronzen Adhemar wordt een staatsprijs onder de Vlaamse Cultuurprijs voor de Strip. De winnaar krijgt er vanaf dat jaar €12.500 bij.
- 2004, Ad Hendrickx en Patrick Van Gompel stoppen met organisatie van het festival en het uitreiken van de prijs. De uitreiking blijft gegarandeerd onder de Vlaamse Cultuurprijzen.
- 2004, Karl van den Broeck wordt door de directeur van de Warande gevraagd om het festival verder te zetten, om wille van het belang van het festival voor het cultuurcentrum. Geert De Weyer en Tine Rams worden aangetrokken om het festival mee te organiseren.
- 2005, Verderzetting festival onder de naam Strip Turnhout. Het eerste festival door de nieuwe organisatie. Er liep veel mis, waarna Geert De Weyer en Tine Rams de organisatie al na één editie verlieten. Hun plaats wordt ingenomen door Toon Horsten en Bart Gaublomme. Strip Turnhout stelt de jury van de Bronzen Adhemar overigens nog samen, maar zetelt er zelf niet in.
- 2005, Aanstelling eerste stadstekenaar
- 2006, Stripgids krijgt de vraag van de provincie Antwerpen om terug een stripblad uit te brengen. Het tijdschrift Stripgids ziet terug het daglicht.
- 2013, Laatste toekenning Vlaamse Cultuurprijs voor de Strip. In 2015 wordt de officiële benaming Vlaamse Cultuurprijs voor de Letteren.
- 2013, De naam van het festival verandert van Stripgidsdagen naar Stripgids Festival
- 2015, Laatste editie Stripgids Festival
- 2017, Vlaams Fonds voor de Letteren keurt het subsidiedossier van Stripgids niet goed, maar er kwam toch een akkoord. Het tijdschrift verandert in samenspraak met de partners en de Bronzen Adhemar wordt een driejaarlijkse prijs. Voor het festival worden geen middelen meer voorzien.
- 2017, De Vlaamse Cultuurprijzen worden omgevormd tot de Ultimas.De verschillende literaire disciplines worden voortaan gegroepeerd in één Ultima, die voor de Letteren. De vaste (en door de overheid gegarandeerde) regelmaat van een belangrijke prijs voor strips is voorbij.
- 2018, Stripgids beslist om terug autonoom de Bronzen Adhemar uit te reiken. De geldprijs en een tentoonstelling in de thuisbasis van Stripgids, de Warande blijven behouden. De geldprijs bedraagt voor de laureaat van 2018 10.000 euro. De laureaat wordt sinds 2018 voor het eerst tijdens het Stripfeest in Brussel bekendgemaakt, als onderdeel van de Atomiumprijzen.
- 2019, Eerste Games & Comics Festival dankzij ‘Rock Paper Pencil’, een samenwerking tussen Stripgids, Stad Turnhout, Cartamundi, Game Brewer en POM Antwerpen, dankzij steun van EFRO en de Provincie Antwerpen. Het stripgebeuren wordt opengetrokken naar onder andere bordspelen en andere interessant grafische strekkingen waar binnen de stad.
- 2020, Na de beëindiging van de EFRO-subsidies besluiten Stripgids, Stad Turnhout en de Provincie Antwerpen om het project Rock Paper Pencil verder te zetten. Doel van het project is om de brug te slaan tussen ondernemerschap en creativiteit. Dat doen ze door een rist aan activiteiten.
- 2022, Op 11 november zal het Rock Paper Pencil Festival opnieuw doorgaan, weliswaar onder een nieuwe titel.
Bronzen Adhemar
De Bronzen Adhemar is de belangrijkste onderscheiding op het vlak van het beeldverhaal in Vlaanderen. De prijs, tussen 2003 en 2017 gekoppeld aan de Vlaamse Cultuurprijs voor de Strip, wordt sinds 1977 om de twee jaar uitgereikt. Lange tijd gebeurde dat tijdens het festival van Turnhout (de eerste drie edities jaarlijks, vanaf 1979 tweejaarlijks). De prijs draagt de naam van een personage uit de reeks ‘Nero’ van Marc Sleen en ontstond uit het magazine Stripgids. Op zijn beurt groeide de ceremoniële prijsuitreiking uit tot het Turnhoutse stripfestival.
De Vlaamse Cultuurprijzen werden in 2017 omgevormd tot de Ultimas. Los van de naamswijziging impliceerde die operatie onder meer dat de verschillende literaire disciplines voortaan werden gegroepeerd in één Ultima, die voor de Letteren. Met andere woorden, de vaste (en door de overheid gegarandeerde) regelmaat van een belangrijke prijs voor strips is voorbij. Voortaan beslist de jury ‘Letteren’ of de Ultima voor de Letteren naar een stripmaker, dan wel een romancier, dichter of theatertekstauteur gaat.
Om die reden besliste Stripgids om voortaan terug autonoom de Bronzen Adhemar uit te reiken. Wat behouden blijft, is een geldprijs en een tentoonstelling in de thuisbasis van Stripgids, de Warande. De geldprijs bedraagt voor de laureaat 10.000 euro. De laureaat (m/v/x) wordt sinds 2018 voor het eerst tijdens het Stripfeest in Brussel bekendgemaakt, als onderdeel van de Atomiumprijzen. Diezelfde laureaat mag het beeldje in Brussel even vasthouden, om het pas écht in ontvangst te nemen op de vernissage van de overzichtstentoonstelling in Turnhout.
In 2022 krijgt Judith Vanistendael de prijs voor haar werk.
Lijst met laureaten van Stripgids
Kempenatelier VI | mini-Turnhout
Van 1 juli tot 16 september kun je Turnhout in het klein ontdekken in de bibliotheek. Ontdek de maquettes van Jan Melis en Fons Devolder in de Taxandriagang en ga op zoektocht in de stad: zelf of onder begeleiding van de Turnhoutse stadsgidsen.
Dit initiatief is een samenwerking tussen Bibliotheek Turnhout, de Warande, Kunsthuis Yellow Art en de Turnhoutse stadsgidsen.
De kunstenaar: Jan Melis
Jan Melis (°Turnhout, 4 juli 1957) is actief in Kunsthuis Yellow Art sinds 2014. Het tekenen zat er bij Jan al in van in zijn kinderjaren. Hij vond het vooral prettig om vrij te zijn in hetgeen hij wilde creëren, les volgen en opdrachten was niet aan hem besteed.
Als natuurliefhebber maakte hij in het verleden vaak landschappen in pastel. Tegenwoordig tekent hij liever stadszichten. Het potlood is hierbij zijn favoriete medium.
Het idee voor zijn tekeningen vond oorsprong in wat Jan “De vakantiekrant” noemt. Deze krant is een visueel verslag in stripvorm dat hij telkens maakt van elke reis die hij onderneemt. Elke bezienswaardigheid die hij bezoekt op zijn reis tekent hij op in deze krant en voorziet hij van de nodige commentaar. Dit doet hij ondertussen al 24 jaar. Jan zoekt in zijn werk steeds naar een interessante invalshoek om zijn tekeningen te presenteren.
De oorspronkelijk potloodtekeningen die Jan als rasechte muggenblusser van Turnhout maakte, groeiden uit tot 75 mini-maquettes die samen een indrukwekkend overzicht geven van het historisch erfgoed dat Turnhout rijk is.
Momenteel werkt hij aan een nieuw project en onderzoekt hij de mogelijkheden van het combineren van zijn tekeningen met collagetechnieken.
Mini-Turnhout: expo, zoektocht en stadswandeling
Uit de 75 werken van Jan Melis, selecteerden de Turnhoutse stadsgidsen 20 gebouwen waarlangs een zoektocht werd gemaakt.
Ga op zoek naar de gevels in de Turnhoutse straten en los de bijhorende vragen op. Voor de zoektocht kun je zelfstandig op pad. De brochure haal je in de bibliotheek. Breng je antwoordformulier binnen bij de bibliotheek voor 15 september en wie weet win je een leuke prijs!
Op 14 juli en 11 augustus voorzien de stadsgidsen een geleide stadswandeling langs een aantal van de gebouwen waarvan Jan Melis een miniatuur maakte. De wandeling start telkens om 19.00 uur aan de expo in de bib. Schrijf je in via uitinturnhout.be/tickets.
Schrijf je in voor een geleide stadswandeling op 14 juli of 11 augustusMaquettes van Fons Devolder
Ook Fons Devolder (1942 – 2014) had een passie voor Turnhout in miniatuur. Gefascineerd door treintjes en modelbouw, wilde hij ‘zijn Turnhout’ rond de modelbaan bouwen. Hij vroeg plannen van Turnhoutse gebouwen op en bouwde ze op schaal na.
Uren en dagen zat hij te tekenen, knippen, plakken en lijmen om alles in elkaar te zetten. Hij was heel fier toen hij het resultaat van zijn creativiteit ook een keer aan het grote publiek mocht tonen tijdens een expo in de parochiezaal van Schorvoort.
In de bibliotheek kun je zijn prachtig precieze versies van de watertoren (ooit nog Object van de Maand!), de Begijnhofpoort en het Huis Metten Thoren (Taxandriamuseum) bewonderen, met dank aan dochter Chantal Devolder en aan Wim Paeshuyse, sinds een aantal jaren trotse eigenaar van een aantal van zijn maquettes.
Kempenatelier V | Erfgoed maakt school!
Net als heel wat andere erfgoedspelers, duikt het Kempenatelier vanaf april in het schoolleven en -verleden. Onder de titel ‘Erfgoeddag maakt school!’ zet de Erfgoeddag van 22 tot en met 24 april het rijke onderwijserfgoed in de kijker over heel Vlaanderen en Brussel. Ontdek alle activiteiten op www.erfgoeddag.be/map en in het bijzonder in de Kempen op https://www.erfgoeddagkempen.be/.
In de bibliotheek kun je tot eind juni terugblikken naar het Turnhoutse schoolleven van weleer. Van een houten boekentas tot een gouden lauwerkrans voor de beste van de klas, in de vitrinekasten aan de Taxandriagang vind je unieke stukken uit vervlogen tijden.
Vandaag trekken meer dan 6.000 lagere schoolkinderen en liefst 7.000 middelbare scholieren dagelijks naar 27 Turnhoutse scholen. Doorheen de jaren verdwenen heel wat oude schoolgebouwen én kwamen er nieuwe campussen bij.
Waar liep jij school in Turnhout?
Verdwenen scholen
Sinds het einde van de 19e eeuw beschikt Turnhout over drie onderwijsnetten: een stedelijk net in de Prinsenstraat, Gemeentestraat en de Begijnendreef, een rijksonderwijs met de voorbereidende afdeling van de École Moyenne, en een vrij katholiek onderwijs.
Verschillende van deze oude campussen kregen intussen een nieuwe bestemming.
Gemeentelijke meisjesschool Gemeentestraat
Pas in 1864 startte er een stedelijke (lagere) meisjesschool op het Begijnhof, onder leiding van Rosalie Van Bieser.
In 1876 opende in de Gemeentestraat de eerste kosteloze school voor meisjes in een nieuw schoolgebouw. Herhaaldelijk werd er bijgebouwd. Zo kwam er in 1892 een huishoudklas bij. Aan de school was ook een gemengde kleuterschool verbonden. In 1922 werd een vierde graad toegevoegd. In mei 1967 verhuisde de school naar de Otterstraat. De school bleef bestaan tot 1972.
Meer dan een eeuw later, in 1981, vond de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten onderdak in het gebouw, die in 2017 een plaats kreeg in de nieuwe kunstencampus Turnova.
Vervolgens werd het gebouw omgevormd tot een cohousingproject.
Sinds 1999 is de voormalige Gemeentelijke Meisjesschool beschermd als monument.
Stedelijke jongensschool Prinsenstraat & Begijnendreef/Lindestraat
De gemeentelijke (lagere) jongensschool was oorspronkelijk gevestigd in de vroegere Victor Van Halstraat (Grote Markt), met een wijkafdeling in de Prinsenstraat. Deze laatste werd in 1915 een aparte gemeentelijke school.
Eind oktober 1921 verhuisde de school van de Van Halstraat naar de Warandestraat, naar de lokalen van de vroegere "aangenomen" jongensschool. In 1927 werd weer verhuisd, ditmaal naar noodlokalen in de Gasstraat. Het schooljaar 1929-1930 startte in nieuwgebouwde schoollokalen in de Begijnendreef (Wouwerstraat). In 1977 werd de school een wijkafdeling van de lagere school in de Parkwijk. De school sloot het jaar erna. Er waren toen nog maar twee klassen lager onderwijs.
Dinamo maakte gebruik van de klaslokalen in de Prinsenstraat tot 2019 voor de volwassenenopleiding door vrijwilligers. Beide gebouwen werden verkocht en worden omgevormd tot woonsites.
Meer over de Turnhoutse scholen
Lees er meer over in ‘Turnhout van A tot Z’, ‘Turnhout vroeger en nu’, ‘Turnhout-groei-van-een-stad’ en andere werken over de lokale Turnhoutse geschiedenis in de Taxandriagang!
Snuisteren naar beelden kan gemakkelijk in de beeldbank van de Kempense erfgoedcellen.
Kempenatelier IV | Eric Antonis
Elke twee jaar zet de bibliotheek een Kempische pionier in de kijker.
In 2022 kunnen we niet om Eric Antonis heen, die 50 jaar geleden cultuurcentrum de Warande opende en daarmee aantoonde dat kunst en cultuur niet enkel in de grootsteden thuishoren.
Ontdek zijn archief tot einde maart 2022 in de vitrinekasten van het Kempenatelier.
‘Onze opdracht lag tussen die twee uitersten: authentiek volks en authentiek avant-gardistisch.’ - Eric Antonis, directeur van de Warande van 1972 tot 1988
Biografie Eric Antonis
Anonis (Turnhout, 6 juli 1941 – Antwerpen, 13 november 2014) begon zijn loopbaan eind jaren ‘60 als leraar geschiedenis, eerst in het Koninklijk Atheneum Heist-op-den-Berg en dan in "Het Spijker" in Hoogstraten. Nadien werkte hij als bestuurssecretaris op het kabinet van toenmalig minister van Nederlandse Cultuur Frans Van Mechelen (CVP). In 1972 kwam hij aan het hoofd te staan van de Warande, één van de eerste culturele centra in Vlaanderen.
Van mei 1988 tot mei 1990 was hij directeur van Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven. Vanaf het voorjaar van 1990 leidt hij het ambitieuze project Antwerpen '93 Culturele hoofdstad van Europa in goede banen, tot 1994. Antonis werd op 1 januari 1995 schepen van cultuur, bibliotheken en monumentenzorg van de stad Antwerpen, tot zijn pensioen in 2004. Als schepen van cultuur kreeg Antonis veel waardering als promotor van het stadsfestival Zomer van Antwerpen, als initiatiefnemer tot de bouw van het MAS, de Permekebibliotheek, het Felixarchief, de fusie van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg en de Blauwe Maandag Compagnie tot Het Toneelhuis en de omvorming van het Koninklijk Jeugdtheater tot HETPALEIS.
In 2009 werd hem de Prijs voor Algemene Culturele Verdienste uitgereikt. Daarnaast werd hij Chevalier de l'Ordre des Arts et des Lettres (Frankrijk) en kreeg hij de Cultuurprijs van de Provincie Antwerpen, de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Architectuur, de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Cultuur (naar aanleiding van het intendantschap Antwerpen '93), en de Nestorprijs van de Stad Herentals. Eric Antonis werd bijgezet op het Erepark van de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof.
Volks en avant-gardistisch
In 1966 wordt de eerste steen gelegd voor een cultureel centrum op de plek van het oude ziekenhuis achter het kasteel, in de "Warande", het voormalige jachtterrein van het Kasteel van de hertogen van Brabant. Het cultureel centrum opent op 28 oktober 1972 en de schouwburg zelf wordt afgewerkt in 1977. Het gebouw huist ook een tentoonstellingsruimte, een café, leslokalen en (vanaf 1973) de Openbare Bibliotheek.
Eric Antonis was de eerste directeur. Hij streefde ernaar het bestaande Nederlandstalige repertoiretoneel aan te vullen met een avontuurlijk aanbod. Hij wilde dingen doen waarvan de mensen niet meteen vinden dat het in een cultuurtempel past. Zo liet hij voor zijn eerste tentoonstelling grote bakken reptielen overkomen van over de hele wereld, samen met het Franse ‘Centre de recherche et de documentation en herpetologie de Lisieux’. Hij keek verder dan de theorie van de democratisering van de cultuur, die de afstand wilde verkleinen tussen het artistieke exploot en de toeschouwer. Zijn bedoeling was om ofwel heel populaire dingen te doen, ofwel kansen te geven aan beginnende acteurs en artiesten. En dat wierp stilletjes aan zijn vruchten af. Ook de bijzondere band met Nederland en de gezonde competitie tussen de vijf nieuwe culturele centra in Vlaanderen versterkten het aanbod van de prille Warande.
Bron: Kunstenpunt, interview met Wouter Hillaert
Beluister het interview met Eric Antonis over de Vlaamse podiumkunsten in de jaren '80 hier.
Gejuich en protest
Niet iedereen was opgezet met het experimentele programma van de beginnende Warande.
De gevestigde elite gaf het cultuurcentrum weinig kansen en verontwaardigde bezoekers uitten hun ongenoegen via klachtenbrieven.
Daartegenover stond het succes van de vernieuwende voorstellingen die nieuwe bezoekers lokten en de appreciatie van gezelschappen en artiesten.
Zijn programma lokte af en toe polemiek uit, maar Antonis bleef steeds de kunstenaars verdedigen.
In 2013 blikte hij terug op de beginjaren en richt hij zich tot zijn collega’s naar aanleiding van 40 jaar cultuur- en gemeenschapscentra.
Kempenatelier III | Goesting
In de uitgebreide collecties van Bibliotheek en Archief zitten materialen die je doorgaans niet in de rekken zou verwachten en die je er meestal ook niet zult zien staan. Materialen die eerder verguisd zijn of die je alleen met een dosis gêne of schaamrood op de wangen zou kunnen lenen.
Onder het thema ‘Goesting’ kregen juist deze materialen een tijdelijke plek.
De pulproman
De jaren 1950 tot ‘70 kende een ware bloei in het aanbod van de geschreven porno in Vlaanderen. Er werden aan de lopende band en in hoge oplage pornografische pulpromans geproduceerd.
Deze boekjes werden goedkoop en in reeksen uitgegeven. Tot 1968 was er een grote export van deze romannetjes vanuit Vlaanderen naar Nederland. Daar was toen nog strengere censuur op erotische literatuur, maar vanaf ‘68 veranderde de regels en werd men in Nederland progressiever en toleranter in vergelijking met België.
De covers van de romans waren eerst nog suggestief, maar werden snel explicieter. Inhoudelijk waren de romans weinig origineel en vaak erg stereotyperend.
De meeste verhalen waren ook niet vrouwvriendelijk; vrouwelijke personages waren meestal prostituees of huismoeders.
(Uit: expo ‘Porno, pulp en literatuur’ van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)
Ludo van Eck of Jo Durand?
Meester van de erotische pulproman is Kempenaar Ludo van Eck. Onder diverse pseudoniemen zoals Lou Delareu, Lew Vanne en Lou V. E. Hold schreef Van Eck in de jaren ‘60 ook populaire porno.
Zijn Jo Durand-reeks rond een playboy gemodelleerd op James Bond, verkocht aan het eind van het decennium wekelijks een half miljoen exemplaren in Vlaanderen en Nederland.
In de reeks van Mike Spot krijgen detectiveverhalen een erotisch tintje. Nog pikanter is misschien dat hij ook clandestiene naziporno schreef onder namen als Inge Liebkraft.
De erotische collectie van Ludo van Eck was in de zomer van 2021 ook ‘object van de maand’ van het Archief!
Erotiek in de strip
Omstreeks de jaren dertig kwamen er, voornamelijk in Amerika, illegaal uitgegeven erotisch of pornografisch getinte strips tevoorschijn die onder de toonbank verkocht werden.
Pichard en Guido Crepax zijn bij de eerste die onder eigen naam openlijk strips met een seksueel getinte inhoud publiceren, nadat de eerste pornografische films uit Denemarken verschijnen in de jaren zeventig. Die strips varieerden van onschuldig bloot tot extreem gewelddadige SM-verhalen waar ook geweld en doodslag schering en inslag waren.
In navolging hiervan verschijnt de Zwarte Reeks, een serie pornografische strips van diverse tekenaars. Milo Manara is er één van. Hij wordt later wereldberoemd met zijn getekende Lolita-modellen. Uitgeverij Sombrero stond garant voor het verschijnen van de Zwarte Reeks.
Ook van meer bekende strips verschenen er mettertijd heel wat uitgesproken erotische parodieën, meestal zonder medeweten van de originele uitgever. Denk maar aan De Kale Keizerin of De Glunderende Gluurder (Suske & Wiske), meer recent: Suster en Wiebke.
Kempenatelier II | Turnhout kermis vroeger en nu
De augustuskermis staat al jaar en dag bekend als de grootste en plezantste in de regio, denk maar aan de beroemde verpachting van de plaatsen en de feestelijke intrede van de foorkramers.
Vandaag telt de kermis een 70-tal attracties en lokt ze op topdagen zo'n 4 000 bezoekers. Onze mini expo nam je in de zomer van 2021 zomer mee naar Turnhout kermis van toen.
Wie snoepte als kind niet van de typisch Turnhoutse dobbele witjes?
Dobbele witjes: een Turnhoutse uitvinding
Dobbele witjes waren vroeger een begeerde lekkernij op de kermis én zijn een Turnhoutse uitvinding.
De overgrootvader van François Eykens was de grondlegger van de dobbele witjes: hij maakte karamel-mopjes op speelkaarten.
Zijn grootvader Sooi werkte lang aan het verbeteren van het recept, maar dat blijft een familiegeheim! Het deeg werd met een spuitzak (met vijf uitgangen) op speciaal papier gespoten, met bloem bestoven, bewerkt met een fles en vervolgens doorheen het hele huis in houten rekken te drogen gelegd. Hij maakte al het materiaal zelf en trok met zijn kar, kist, draaimolen en paraplu rond naar de plaatselijke kermissen.
Nadien hielpen zoon Jos en dochter Yvonne in de zaak.
Momenteel is al het materiaal in handen van de Heemkundige Kring ‘De Vlierbes’ in Beerse.
Het originele draairad vond je in de zomer van 2021 in onze bib.
Een kermis in elk gehucht
Vroeger had zowat elk Kempens gehucht zijn eigen kermis.
Ook Turnhout moest hier niet voor onderdoen.
Naast de grote augustuskermis vonden het hele jaar door tal van kermissen plaats doorheen de stad:
- Carnaval kermis op de markt,
- Parkwijk kermis,
- Kastelein kermis,
- Schorvoort kermis,
- Otterstraat kermis,
- Klein kermis (Kasteelplein),
- Lokeren kermis,
- Zevendonk kermis,
- Oosthoven kermis,
- Wieltjes kermis,
- Buiten kermis (watertoren).
Gezocht: foto's uit de oude doos van Turnhout kermis
Heb je goede herinneringen én oude foto’s van de augustuskermis óf een van de vele Turnhoutse wijkkermissen?
Bezorg ze aan activiteiten.bibliotheek@turnhout.be met vermelding van plaats en datum.
Kempenatelier I | Was het nu Turnawts, Kastels of Aerendoenks?
Bibliotheek & Archief startten met een duik in het levenswerk van Jos Aerts: een enorme collectie over het Turnhouts dialect.
En hoe zeggen ze dat ook weer in het Kastels of Aorendoenks?
Jos Aerts: "Het werd een levenswerk."
Jos Aerts (1909-1982) was lid van de scouts, natuurvereniging De Wielewaal en de Geschied- en Oudheidkundige Kring Taxandria. Hij werkte aan een verzameling van Turnhoutse dialectwoorden en aan een "bloemenalbum" van wilde planten die hij vond in Turnhout.
Zijn levenswerk resulteerde in duizenden handgemaakte fiches en tekeningen die hij bij testament naliet aan stad Turnhout.
Dit omvat enerzijds een driedelig dialectwoordenboek met Turnhouts Taaleigen: taalkundig, technisch, fonetisch: 50.000 pagina’s over het Turnhoutse dialect goed voor 300 boekdelen, Het Juiste Turnhoutse woord en het Turnhoutse Uitspraakwoordenboek van het Algemeen Nederlands (15 delen). En anderzijds het Gemeentelijk Bloemenalbum, met 936 wetenschappelijke pentekeningen en 40 pagina’s index.
De volledige geïnventariseerde collectie kan je raadplegen via Archiefbank Kempen.
Kempens dialect
De Kempen heeft een rijk dialect. En daar mogen we fier op zijn! Toch horen we verschillende woorden en uitspraken in andere hoeken van de Kempen.
In Tielen spreken ze van gès en in Arendonk van grouwes (gras). In Retie schommelen ze op een stuur en in Ravels op een sturel.
Op veel plaatsen proberen inwoners het plaatselijk dialect te bewaren en documenteren, vaak door het onderzoek van Heemkundige kringen. In de collectie van de Taxandriagang vind je heel wat lokale uitgaves uit de Noorderkempen met aandacht voor het plaatselijke dialect.
Bekijk de collectie van de bibliotheek en het archief over het dialect...
Dialectloket
Inwoners van het ene dorp spreken anders dan die van het andere, jongeren anders dan ouderen en Vlamingen van vreemde herkomst anders dan inheemse Vlamingen. Nergens ter wereld hoor je zoveel talige variatie als in Vlaanderen!
Dialectloket werd ontwikkeld door de dialectologen van de Universiteit Gent om die variatie in onze Nederlandse taal te illustreren. Je vindt er heel wat achtergrondinformatie over taalvariatie en kan er snuisteren in dialectwoordenboeken, sprekende woordkaarten en taalkaarten.
Op de interactieve kaart van de database van de Zuidelijk-Nederlandse dialecten van Universiteit Gent en het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) vind je meteen welke dialectwoorden waar gebruikt worden.