Het lukte me maar moeilijk om er een vinger achter te krijgen. Waarom zat ik nu al zo lang te kijken naar die foto's in zwart-wit van uitgelaten chassidische Joodse jongens op een Belgisch strand? Was het de haast onwerkelijke verschijning van die donkere figuurtjes met keppeltjes op en hoeden en wapperende pijpenkrullen op dat lichte zand? Was het de dreigende lucht - er leek storm op komst - die voelbaar contrasteerde met de uitzinnigheid van de jonge mannen?
Of was het nog iets anders. Kwam het doordat de serie strandfoto's van Eddy Verloes even een wereld opende die meestal gesloten blijft? Dat de jongens die op straat vaak als 'curiosa' worden bekeken, hier de duinen op rennend gewoon jongens met plezier waren?
'er hing een ongewone vreugde rond hun/ fladderende jassen', schrijft Benno Barnard, die gedichten maakte bij de foto's van Verloes. En die gedichten leggen iets bloot van het ongemak dat de beelden van de jongens in hun lange zwarte jassen aan zee, ook oproepen.
Barnard herinnert onder meer aan een andere fotograaf, aan Roman Vishniac, die het vooroorlogse Joodse leven op foto's vastlegde. Leg zijn beelden van 'bleke gezichten (...), de baarden,/ de petten, de schriftrollen, de schlemielige waardigheid/ in Lublin, Warschau, Lodz, in afwachting van de messias// rondstommelend op Poolse en Russische aarde', naast die van Verloes en het is of de tijd niet verstreken is. Maar de geschiedenis kleurde donker, Barnard licht er enkele momenten uit. Hij schrijft over een kampoverlevende die zijn eigen huis terugvond, in bezit genomen door het volk:
'J herkent de ganglamp, het aanrecht, de stoel/ van zijn vergaste vader. "Van de rommelmarkt," zegt het volk."' Hij uit zijn woede over shoa-ontkenners en regeringen die hen omarmen.
Zijn taal vangt de desinteresse voor het verleden, scherp, gevat als hij bij een bezoek aan een vervallen synagoge, ergens in Midden-Europa, constateert dat 'de geschiedenis zich op een brommer/ zit te vervelen'. Al staan daartegenover ook momenten waarop zijn regels subtiliteit missen, waarop zijn woorden weinig aan de verbeelding overlaten.
Die zwarte geschiedenis zal ook de levens van de families van de jongens op de foto's getekend hebben. Al dansend op de wind, is het of die even afgeworpen is. Het strand heeft hen gewichtsloos gemaakt.
Visioen
Het gebeurde aan zee: de lucht werd groen
en de wind begon te bulderen onder een hemel
als een waanzinnig knipperend oog;
de duinen deinsden achteruit en gingen toen
verder landinwaarts staan. En op het doorweekte strand
bevonden zich zwarte gedaanten, ze leken op een afstand wel
uit de hel weggelopen of waren ze zoiets
mythisch als geheel zwarte Pieten? Maar toen ik beter
keek waren het de chassidische jongens van Lubavitch
of Pshevorsk of een soortgelijke wereldvreemde beweging.
Ze dartelden zowaar: er hing een ongewone vreugde rond hun
fladderende jassen, alsof ze iets verwachtten
van de wind, alsof die hen overzee naar een zonnige kust
zou dragen, waar men hen niet zou tolereren
als curiosa, maar - 'Welkom, jongeheren' -
welkom zou heten. En in mijn hoofd floot
de dood een liedje: mijn hoofd was een fijngeslepen groen
glas, dat de lucht weerspiegelde en elk ogenblik
uit elkaar kon spatten op een snerpende noot
van de wind. Maar hij ging liggen; legde nog even een zachte
hand op mijn gezicht, dat nagloeide van het observeren.
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie.
Benno Barnard (gedichten) en Eddy Verloes (foto's)
Buiten zinnen. Losing our Minds
Met een cd van The River Curls Around the Town. PoëzieCentrum,
50 blz. € 22,50
Masquer le texte